met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Met de komst van het impressionisme lieten fotografen zien hoe zij vergelijkbare effecten konden bereiken met soft focus,gecoate lenzen en zwaar papier. Maar Stieglitz liep nog steeds aan tegen de algemene weigering om fotografie als kunst te beschouwen,hoewel Delaroche fotografie wel die status had toegekend in zijn aanbevelingsbrief voor het pensioen van Daguerre. Gelukkig werd de discussie irrelevant toen die door het modernisme irrelevant werd gemaakt – toen het niet meer belangrijk was het van camera’s te winnen. Wall geeft blijk van de postmodernistische – post Greenberg – opvatting dat alles wat werkt,voldoet. Walls inspiratie voor het gebruik van lichtbakken kwam tenslotte van bushaltes. Ondertussen is het duidelijk waarom fotografie de status van kunst werd ontzegd,namelijk vooral omdat alles wat schilderen kennelijk tot kunst maakte,in de zogenaamde pictografie geen rol meer speelde:je handen hoefden alleen maar over de vaardigheid te beschikken een knop in te drukken of in een bal te knijpen. Dat betekende dat handen net zo pictografisch irrelevant waren als voeten. Nu moesten alleen de ogen nog irrelevant gemaakt worden,wat ons terugbrengt bij Duchamp,die het begrip kunst opnieuw uitvond door zowel de handen als de ogen,maar ook de esthetica irrelevant te maken voor de definitie van kunst. In de geest waarin we kunst mogen maken van bushaltereclames wil ik afsluiten met het bespreken van nog een cameragebruik,namelijk in de zeefdruk uit de jaren zestig van de twintigste eeuw.’ (bladzijde 143) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Bernlef uit ‘Voorgoed’. ‘GEESTGRONDEN///1//Als de flanken van slapende dieren/nauwelijks merkbaar ademhalend/omgeven door tastende nevels///kwetsbare fletsbruine flanken/waar het eerste licht op glanst net zolang/tot zij warm genoeg zijn om te ontwaken///Een eerste schelle meeuwenschreeuw/jaagt een patrijs de distels in/hommels zoeken als oude dames/verdwaasd naar poederdoosjes///Dan meldt zich de eerste mens met zijn horloge/maar voor hij iets kan zeggen stuift zand/zijn ogen in,galoppeert helm met de wind in de rug/regiment na regiment van hem weg.’ (bladzijde 257) Wordt vervolgd.