met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘De curator Pontus Hultén liet in 1990,na de dood van Warhol,ongeveer honderd Brillo-dozen van het zogenaamde Stockholm-type maken,maar hun status als kunst is nogal discutabel omdat de dozen vervalsingen waren,net als de door Hultén uitgegeven certificaten van echtheid. Dat bemoeilijkt enigszins de relatie van niet-van-echt-te-onderscheiden-zijn tussen de exemplaren die kunst zijn en de gewone Brillo-dozen,die toevallig exemplaren van een ander kunstwerk zijn,namelijk een toegepast grafisch kunstwerk. Warhols dozen werden gemaakt voor de Factory in de East-Forty-seventh Street 231 in Manhattan;voorbewerkt met Liquitex door Gerard Malanga en Billy Linich;en daarna gesjabloneerd met gebruik van zeefdruktechnieken om ze op winkeldozen te doen lijken. Warhols dozen – op de Stable Show stonden ongeveer zes soorten – waren wat Malanga ‘driedimensionale foto’s’ noemde. Tegelijkertijd waren er vele duizenden exemplaren van de kartonnen Brillo-doos,in een bepaald tijdsbestek gemaakt en bedrukt in verschillende dozenfabrieken in (waarschijnlijk)de Verenigde Staten. De dozen,de ene schone kunst en de andere toegepaste kunst,maken allebei deel uit van de visuele cultuur,maar het verschil tussen schone kunst en toegepaste kunst vervaagt daardoor in geen enkel opzicht. We weten wie de graficus was – James Harvey -,wiens identiteit wordt bemoeilijkt door het feit dat hij een abstract-expressionistisch kunstenaar was,die zijn brood verdiende als freelanceontwerper van dozen. Nu had Warhol zich Harveys werk toegeëigend,net als het werk van meer ontwerpers van dozen op de tentoonstelling in de Stable Gallery in 1964 – van Kellogg’s cornflakes,Del Montes halve perziken,Heinz tomatensap,enzovoorts.'(bladzijde 182-183) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Sybren Polet uit ‘Gedichten 1998-1948’ ; ‘Lady Godiva op scooter’. ‘BLOEITIJD///Nu is de lucht met blauwe denkbeelden overtrokken,/de avond als een avond werkelijk is:/licht ,koel,hulpvaardig./Ik strijk je over je haar.///Je haar is veilig;bloemen zijn overal aanwezig./Je handen zijn overal aanwezig./In je stoel lees je me als een krant.///Je legt de krant weg:adem/die je inhoudt,uitademt,inhoudt;/vormt. Wél ben je een glasblazer van geboorte,/jij;wind,zo voorzichtig/als een morgen. – Hoor,///de wind steekt op,ik sta op;ik ben iets. Een bloem./Ik groei./Ik heb een nog uiterst ranke stengel om mee te lopen,/net als de wind. En ik loop,/heel voorzichtig,ik zie,/zie je -/zie,ik ben helemaal doorzichtig.'(bladzijde 480) Wordt vervolgd.