met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Buiten is in de netwerkpoëtica niet langer een bevoorrechte plek waarmee je contact kunt leggen vanuit het netwerk. Het nieuwe moet dan ook niet van een plaats buiten het netwerk komen,als een boodschap uit de hemel,maar er immanent in oprijzen,als activering of hernieuwing van de vreemdheid die latent in alles besloten ligt. Hoe ontsluit je dit vreemde in dat wat voorhanden is? Een term die in de stukken een paar keer terugkeert is interval. Hiermee wordt een verschil binnen de werkelijkheid bedoeld,zoals het verschil tussen een ding en de afbeelding van dat ding,of tussen de ene en de andere betekenis van een enkel woord. Het duidt op de mogelijkheid om iets van zichzelf te laten verschillen,bijvoorbeeld door het vanuit verschillende perspectieven te bekijken,wellicht verschillende perspectieven tegelijk als in een kubistisch schilderij. Veel teksten onderzoeken hoe kunstwerken zulke intervallen aanbrengen,onder meer in conceptuele kunst,muziek en literatuur. De readymade bijvoorbeeld is feitelijk een manier om een object uit de wereld te laten verschillen van zichzelf,door het tot kunst te benoemen. Wat eerst een kolenschop was,wordt plotseling een kunstwerk,zonder dat er materieel iets veranderd is. Readymade-technieken brengen zo intervallen aan in de wereld. Misschien niet door te vernieuwen maar door te hernieuwen.'(bladzijde 16-17) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Over de ogen’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. De eenvoudige aanwijzingen zijn voor iedereen te lezen en te begrijpen maar zij gooit haar bril weg. Ze koopt tien paar schoenen en tien dozen met rollen toiletpapier van de sterkste soort. Ze slikt pillen gemalen wortels poeders drankjes flesjes tonica en versterkende middelen. ‘Omdat je er lang door leeft.’ Ze is niet geïnteresseerd in de kwaliteit van leven alleen in doorgaan ermee tot elke prijs.'(bladzijde 82-83) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Van Tonnus Oosterhoff het woord,nee een hele zin die heerlijk afwijkt;’O,als ik op het woord steensuis kom kan het niet ongewrokenbruikt blijven./ Zo gaat het zekering vast.'(bladzijde 18 uit de bundel ‘Ja Nee’)