met ‘De hinderlijke ander'(Sartre) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Het kost hem al heel wat moeite daarbij zijn soevereiniteit te bewaren. Maar echt problematisch wordt het pas wanneer in die wereld ook een ander mens verschijnt. Wanneer twee personen tegenover elkaar staan,zien zij elkaar om te beginnen als object,aldus Sartre. En dat heeft verregaande consequenties. Ik weet me onder de blik van de ander geobjectiveerd,vastgelegd op een identiteit die ik niet beheersen kan,want tot het bewustzijn van de ander heb ik geen toegang. In de ogen van de ander ben ik niet een vrij mens,maar een voorwerp dat simpelweg samenvalt met wat het is. Iemand ziet mij tegemoetkomen en constateert:daar komt een Nederlander,die zal wel voor Oranje zijn. Dit lijkt in eerste instantie niet vreselijk rampzalig,maar in werkelijkheid speelt zich hier volgens Sartre een pijnlijk drama af. In de ogen van de ander val ik met mijzelf samen en kan ik daaraan niet ontsnappen. Dus dan ben ik niet meer vrij. Ik kan mij aan het oordeel van de ander over mij immers niet onttrekken. Wat hij over mij denkt,ontsnapt aan mijn zeggenschap en daarin ben ik aan de ander onderworpen – letterlijk vervreemd en ontvreemd. Hoe diep dat mijn zelfbesef kan aantasten,illustreert Sartre in ‘Het zijn en het niet’ met een prachtig voorbeeld. In de gang van een hotel ligt een man op zijn knieën door een sleutelgat te turen. We kunnen ons voorstellen wat er geburt in de kamer die hij bespioneert – maar ons oordeel deert die man niet.'(bladzijde 247-248) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘Het lidwoord stilte’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Het lidwoord stilte zilver-/aal in spatwater van taal./Zilte werveldans:de herfst./Marmerblanke schelpenbank.///Wolken houden ruggespraak/met de zon. Spinaal ganglion:/de dood. Gravure van het licht/in Gods gravitatieveld. Wij.'(bladzijde 60) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘ent met kristal gezalfd gezicht’.(bladzijde 225)