met ‘Verstrooiing'(Madame de Staël,Luther)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Deze geluiden werden in het Napoleontische Frankrijk ongaarne gehoord. De hele eerste oplage van ‘De l’Allemagne’,volgens de schrijfster zelf tienduizend exemplaren,werd in 1810 op last van de censuur vernietigd. Pas drie jaar later kon het boek in Londen worden uitgebracht. Het effect ervan was anders dan wat Madame de Staël ervan verwachtte. In plaats van te leiden tot een versmelting van Franse Franse Verlichtingsrationaliteit en Duitse Romantische warmbloedigheid,werd het wezenlijk onverenigbare karakter van beide naties er alleen maar door onderstreept. De wil tot het eigene en het sentiment dat zich uitdrukkelijk als ieders eigen sentiment uitdrukt,hebben langzamerhand de weg naar het universele afgesneden. En juist dit primaat van het sentiment zal de theoretische rechtvaardiging worden van lokalisme,dat tot dezelfde idee terug te voeren is. Ook Jorge Luis Borges herinnert er in een van zijn vroegste essays aan ‘dat de Duitsers lange tijd niet,zoals recent,een volk van actie zijn geweest,maar een volk van dromers.”(bladzijde 136-137)Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Adembeneming’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘pretparken,taxi’s,shoppingcentra,flats,/kastelen,ondergesneeuwde tuinstoeltjes,/modderlawines,overstromende rivieren,/Waterloo,Hiroshima,Auschwitz,Berlijn,/panisch krijsende mensen,priesters,à la/carte,een lezende man,carnavalstoeten/op stelten,nachtmerries,zinsbegoochelingen,/spiegels,beeldenmagma’s van mijn leven,'(bladzijde 208) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘adoremus’. ‘voor gerrit achterberg///met het masker van varkens op/door de fragiele gewelven van de lente/op de ronde schemering gezeten/reed adoremus naar de levensbron///stel alle dwingende vragen uit/de weg is zachter dan het hart der dwergen/en langer dan een denker zijn kan///reed adoremus naar de levensbron/die lachend loopt over toegespitste stenen/niet wetend wat de aarde is/maar waar de hemel op de aarde slaapt///en sluit het klimop van de ogen/voor de gebroken ruiten van je onrust/heel de kamer zal van goud en groen zijn goed'(bladzijde 291)