met ‘De grillige geschiedenis van de moderne mens’ van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mesn werd wie hij is). ‘De oplossing uit die impasse werd door Rousseau en zijn geestverwanten gevonden in het principe van de meerderheid:de meeste stemmen gelden. Dat is een tamelijk willekeurig principe. Een logisch verband tussen het goede en de meerderheid der stemmen is er niet. Zelfs als je ervan uitgaat dat een overtuiging die door velen wordt gedragen meer kans op juistheid heeft dan het standpunt van een minderheid,dan nog blijf je steken in een pragmatisch soort waarschijnlijkheid die soms werkt en soms niet. De verbinding tussen legitieme macht en inzicht in het goede,zoals die in het Ancien Régime werd gewaarborgd door hun beider verworteling in God,is doorgesneden door de pleitbezorger van de democratie – en sindsdien hopen we er maar het beste van. De democratie is als principe van logische en legitieme machtsuitoefening dus veel minder coherent dan het systeem dat zich geleid kon achten door een buiten elke twijfel staand,absoluut principe.'(bladzijde 18-19) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘in bloeiend/vocht/bevochten/zij aan zij’deernisdijen'(bladzijde 65) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht van Lucebert ‘…en morgen de hele wereld’. ’tussen mes en vork thans voorgoed de volle veiligheid/en van onze bekakte baten willen wij ook nog wel/weven een noodverband voor de wereld///al de schatkameren waar blinden in wachten/zijn afgesloten in deze overgrote nacht/en geen ziener ooit heeft aan het licht gebracht/de pracht dier doden die meedogenloos zijn afgeslacht'(bladzijde 523) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.