een gedicht van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘mijn vrijdij is vanavond blauw./ter beurze wilden de collega’s mij maltraiteren/en ik stootte hen trappen af,hermes’ handen in/waar zij al snel in de ban van hun volledig geldig leven geraakten,/mij vergaten zodat ik mij in vrede kon terugtrekken tot de hoogste trans./plotseling ontstak in mijn been een hevige woede die/vuurrood naar de dij opkroop en haar blauw achterliet./poffend verdween de wond door de luchtglazen in ’t plafond./bij sluiting kwamen zij rinkelend neer,’t geluid bij wijze van/herkenning deed mijn collega’s even opzien begerig om zich/waar dan ook op rinkelend goed te werpen/maar het nederzeilend vlakglas onthalsde hen ten halve en/uit de fijne spleten stulpte lauwwarme stof in drank gedrenkt./een milde val op vloer bezeerde niet de kostbare stof en/ijlings toegeschoten dienaren met vegers wachtten zich wel hun diensten/voort te zetten./eerbiedig leunend op de stelen van hun stoffers zagen zij hoe hier/de essentie van hun meesters onbevreesd de vloer bezette en pulverend/tot rust kwam,/de handel stokte,/de draden naar de wereld sloegen lam.'(bladzijde 179) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Leven de hommage!!