een gedicht van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘een ster noemde zich zon en wij hadden het maar te geloven./wij verduisterden ons benul en benevelden andromeda,maanziekte/riepen wij te hulp,de kleine hangmat,trouwe wachteres bij/onze zorggaard./maande zij ons tot eigenheid,moed bij onze stappen/over het vruchtbare ploegland,zo onbegrepen door onze voeten/die op hun beurt niet begrepen werden door onze breinen,slechts/waargenomen en tot een wijs van bewustzijn gebracht die nog geen/begrijpen inhield/maar wij gingen door of anders/wij bezetten de tijd en grepen haar uithoeken./die vloeiden echter van vastheid naar een ongrijpbare wel/waaraan ons lichaam ontsproot en zo waren wij op/cirkelende paden getreden en bloosden maar wij hielden vol,/grepen toekomst als ware die een akker die wij konden betreden./wij hoopten en/een ster noemde zich zon en wij hadden het maar te geloven een/ster noemde zich en wij hadden'(bladzijde 221) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd.