Weer verder met het essay ‘Het zwijgen van de tragedie’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’. ‘Tragedies zijn onmogelijk geworden omdat wij niet sacraal, maar ironisch redeneren: we kunnen relativeren, we beschouwen een tragisch voorval als een ontwikkeling waaraan mensen zelf schuldig zijn, niet als een hogere fataliteit. We redeneren horizontaal en causalistisch, niet verticaal en sacraal. We geloven heilig in de relativering van waarheid – dat is onze anti-sacrale sacraliteit. Men kan anderzijds niet zomaar beweren dat we de tragedies niet meer begrijpen omdat ‘de nieuwe historische mens naar het theater komt met de krant in zijn jaszak’, zoals Steiner suggereert. Een dergelijke redenering gaat dan weer te sterk voorbij aan het feit dat er in het verzet van Medea en Antigone wel degelijk ook sprake is van ironie; al gaat het dan niet om de directe, hedendaagse ironie, eerder over het soort ‘wereldironie’ waarover Hegel het had: de dialectische slinger tussen tegengestelde krachten en de manier waarop ze steeds weer ontsnappen aan een definitieve, stabiele regeling.’ (Bladzijde 277-278) Dit is fragment 15. Wordt vervolgd.