verder met Paul Celan; eerst een inleiding door Yra van Dijk. ‘Bij zijn terugkeer in Czernowitz na de Russische bevrijding schreef hij, in 1944 of 1945, de ‘Todesfuge’, wat zijn meestgelezen gedicht zou zijn. Antschel woonde daarna een tijdje in Boekarest, waar het intellectuele leven weer een aanvang nam. Hij werkte er als lector en…
Auteur: Willem Broens
Nu Paul Celan
Nu Paul Celan. Weer Yra van Dijk aan het woord. Het hoofdstuk begint met een motto: ‘Wahr spricht, wer Schatten spricht’. Eerst ‘Inleiding’. ‘Geen moderne dichter heeft zozeer geprobeerd om te spreken en te zwijgen tegelijk als Paul Celan. Hij schreef gedichten waarin steeds witte plekken vallen, waarin de stilte zelf wordt uitgesproken of waarin…
verder met de samenvatting van ‘Precaire
verder met de samenvatting van ‘Precaire ontregelingen’- Hans Faverey. Gemaakt door Yra van Dijk. ‘Met name in het atelier bleek dat het wit tussen de woorden en tussen de regels ook de uitdrukking kan zijn van een probleem van het subject. Identiteit is geen vastliggend gegeven: het ik is bij Faverey een constructie van herinneren,…
En dan nu de samenvatting van ‘Precaire
En dan nu de samenvatting van ‘Precaire ontregelingen’ – Hans Faverey gemaakt door Yra van Dijk. ‘Faverey noemde zichzelf ‘een doodsdichtertje’. Zijn poëzie is doortrokken van afwezigheid, leegte en stilstand. De schoonheid ‘waarin leegte zich meedeelt’ moet door het gedicht worden gevangen. Het probleem is dus dat de leegte zich niet in woorden laat meedelen….
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘Door het enjambement tussen de tweede en derde regel kan ‘hoor’ ook als imperatief gelezen worden. In het strofisch wit wordt dan aandachtig geluisterd of er nog iets te horen valt, geknisper of geritsel. Minieme geluiden lijken in deze gedichten door…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘De stem van de dichter wordt dan niet verbonden met de ‘adamsappel’, maar met de ‘ijsappel’: ‘Mijn stem:/ijsappels’. In plaats van het beginnende, scheppende waar ‘Adam’ voor staat, het vernietigende, bevriezende van ijs. Opvallend is dat het ijs en de sneeuw…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. Nu het ‘Thematisch wit: het bevriezen van de werkelijkheid.’ ‘In de reeks ‘Adriaen Coorte’ staat een poëticaal gedicht waarin niet de zinnen maar de versregels zelf worden beschreven als: //Jaloezieën//tegen het wit./Sneeuwschermen//voor zichzelf.[…](VG 331)// De regels van het gedicht beschermen tegen…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘Het idee dat de dood in onszelf zit en iets is wat wij zelf ‘uitbroeden’, speelt een belangrijke rol in Favereys latere gedichten. Het wordt versterkt door de vorm van het gedicht. Hier bijvoorbeeld ‘herbergt’ het strofisch wit de dood, biedt…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘Door de herhaling van ‘leegte’ ontstaat er tussen die twee woorden, in de pauze van de komma, een nog overstijgende leegte. Tegelijk ‘kantelt’ de leegte in die komma. Daarna blijkt er immers toch nog iets te zijn: het gaat om leegte…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘In een artikel over Faverey en Meister Eckhart wees dichter C.O. Jellema op het feit dat God weliswaar onnoembaar is bij de mysticus, maar dat hij geen deus absconditus is, zich onttrekkend aan het bestaande. Dat stemt overeen met het beeld…