En dan nu de samenvatting van ‘Precaire ontregelingen’ – Hans Faverey gemaakt door Yra van Dijk. ‘Faverey noemde zichzelf ‘een doodsdichtertje’. Zijn poëzie is doortrokken van afwezigheid, leegte en stilstand. De schoonheid ‘waarin leegte zich meedeelt’ moet door het gedicht worden gevangen. Het probleem is dus dat de leegte zich niet in woorden laat meedelen….
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘Door het enjambement tussen de tweede en derde regel kan ‘hoor’ ook als imperatief gelezen worden. In het strofisch wit wordt dan aandachtig geluisterd of er nog iets te horen valt, geknisper of geritsel. Minieme geluiden lijken in deze gedichten door…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘De stem van de dichter wordt dan niet verbonden met de ‘adamsappel’, maar met de ‘ijsappel’: ‘Mijn stem:/ijsappels’. In plaats van het beginnende, scheppende waar ‘Adam’ voor staat, het vernietigende, bevriezende van ijs. Opvallend is dat het ijs en de sneeuw…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. Nu het ‘Thematisch wit: het bevriezen van de werkelijkheid.’ ‘In de reeks ‘Adriaen Coorte’ staat een poëticaal gedicht waarin niet de zinnen maar de versregels zelf worden beschreven als: //Jaloezieën//tegen het wit./Sneeuwschermen//voor zichzelf.[…](VG 331)// De regels van het gedicht beschermen tegen…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘Het idee dat de dood in onszelf zit en iets is wat wij zelf ‘uitbroeden’, speelt een belangrijke rol in Favereys latere gedichten. Het wordt versterkt door de vorm van het gedicht. Hier bijvoorbeeld ‘herbergt’ het strofisch wit de dood, biedt…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘Door de herhaling van ‘leegte’ ontstaat er tussen die twee woorden, in de pauze van de komma, een nog overstijgende leegte. Tegelijk ‘kantelt’ de leegte in die komma. Daarna blijkt er immers toch nog iets te zijn: het gaat om leegte…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘In een artikel over Faverey en Meister Eckhart wees dichter C.O. Jellema op het feit dat God weliswaar onnoembaar is bij de mysticus, maar dat hij geen deus absconditus is, zich onttrekkend aan het bestaande. Dat stemt overeen met het beeld…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘De gedichten hebben sterke overeenkomsten in poëticale inhoud (in dit geval:het typografisch wit) waarmee ze de poëzieopvatting uitdrukken. Ze bevatten de veelzeggende witregels van het hele oeuvre. In het eerste gedicht wordt in het wit de stilstand opgebouwd en de leegte,…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. Nu over het wit als verdwijnplek. ‘Faverey noemde zijn gedichten zijn ‘verdwijnsels’. Hij roept dingen op in zijn tekst, die dan aan het eind van het gedicht weer verdwijnen, oplossen in het wit van de pagina. Het wit krijgt geregeld die…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘De rest van dit gedicht doet sterk denken aan ‘Het sneeuwt’, dat ik al heb besproken. Weer zien we een ondeelbaar moment, waar de rest van het gedicht vervolgens ‘omheenpraat’. Nog duidelijker zegt de dichter nu waar het om gaat:’Hoe het…