Uit ‘een geur van verbrande veren’ van Gerrit Kouwenaar. Er schrikt een ogenblik tegen de hor, nee dit is vertaald, het is een slaap, het is de nachtvlinder het daglicht, leeg lopend in het steenslag er ligt gefluister over de mond, blind zicht over het oog waar men in zit, dat het licht ontkent wat…
Uit;’Zonder namen’ van Gerrit Kouwenaar, 1962
Uit;’Zonder namen’ van Gerrit Kouwenaar, 1962. toen het gebouwd werd toen het gebouwd was toen de hoeden hoog toen de lonen laag waren toen het ijzer onbrandbaar was toen het verbrandde toen het goed was toen het geslecht werd nu het weg is ( Uit de reeks; ‘weg/verdwenen’ bladzijde 19)
Kouwenaar; nog steeds
Kouwenaar; nog steeds. Nu; ‘doe die deur open’ uit; ‘volledig volmaakte oneetbare perzik’ doe die deur open Doe die deur open doe nu toch die dichte deur open doe nu toch dat kleine elastiekje af van dat grote pak brood doe de grond open het licht open het oog probeer te zien waar het zwart…