verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘De stem van de dichter wordt dan niet verbonden met de ‘adamsappel’, maar met de ‘ijsappel’: ‘Mijn stem:/ijsappels’. In plaats van het beginnende, scheppende waar ‘Adam’ voor staat, het vernietigende, bevriezende van ijs. Opvallend is dat het ijs en de sneeuw…
Auteur: Willem Broens
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. Nu het ‘Thematisch wit: het bevriezen van de werkelijkheid.’ ‘In de reeks ‘Adriaen Coorte’ staat een poëticaal gedicht waarin niet de zinnen maar de versregels zelf worden beschreven als: //Jaloezieën//tegen het wit./Sneeuwschermen//voor zichzelf.[…](VG 331)// De regels van het gedicht beschermen tegen…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘Het idee dat de dood in onszelf zit en iets is wat wij zelf ‘uitbroeden’, speelt een belangrijke rol in Favereys latere gedichten. Het wordt versterkt door de vorm van het gedicht. Hier bijvoorbeeld ‘herbergt’ het strofisch wit de dood, biedt…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘Door de herhaling van ‘leegte’ ontstaat er tussen die twee woorden, in de pauze van de komma, een nog overstijgende leegte. Tegelijk ‘kantelt’ de leegte in die komma. Daarna blijkt er immers toch nog iets te zijn: het gaat om leegte…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘In een artikel over Faverey en Meister Eckhart wees dichter C.O. Jellema op het feit dat God weliswaar onnoembaar is bij de mysticus, maar dat hij geen deus absconditus is, zich onttrekkend aan het bestaande. Dat stemt overeen met het beeld…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘De gedichten hebben sterke overeenkomsten in poëticale inhoud (in dit geval:het typografisch wit) waarmee ze de poëzieopvatting uitdrukken. Ze bevatten de veelzeggende witregels van het hele oeuvre. In het eerste gedicht wordt in het wit de stilstand opgebouwd en de leegte,…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. Nu over het wit als verdwijnplek. ‘Faverey noemde zijn gedichten zijn ‘verdwijnsels’. Hij roept dingen op in zijn tekst, die dan aan het eind van het gedicht weer verdwijnen, oplossen in het wit van de pagina. Het wit krijgt geregeld die…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘De rest van dit gedicht doet sterk denken aan ‘Het sneeuwt’, dat ik al heb besproken. Weer zien we een ondeelbaar moment, waar de rest van het gedicht vervolgens ‘omheenpraat’. Nog duidelijker zegt de dichter nu waar het om gaat:’Hoe het…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. Dit keer gaat het over tijd. ‘Geldt voor alle gedichten dat de witregels zorgen voor pauzes, Faverey buit dit aspect van het typografisch wit extra uit. Wanneer het in de tekst gaat over de tijd die vertraagd is of die stilstaat,…
verder met het typografisch wit in het werk van
verder met het typografisch wit in het werk van Faverey door Yra van Dijk. ‘Anders dan misschien verwacht, beeldt het wit niet het water uit. Het landschap en het land lijken samen te vallen met het wit van de pagina. Als je naar de laatste woorden van de strofes kijkt, zie je dat iedere keer…