met ‘Oog en geest’ van Merleau-Ponty. ‘Zijn meest eigen handelingen – zijn gebaren,zijn schetsen waartoe alleen hij in staat is en die voor anderen een openbaring zullen zijn,omdat ze niet dezelfde gebreken als hij bezitten – lijken voor hem uit de dingen zelf voort te komen,zoals het patroon van de sterrenbeelden. Tussen hem en het…
met ‘Oog en geest’ van Merleau-Ponty
met ‘Oog en geest’ van Merleau-Ponty. ‘Licht,belichting,schaduwen,weerspiegelingen,kleur,al deze objecten van onderzoek zijn eigenlijk geen werkelijk bestaande dingen;ze hebben net als spookbeelden geen ander dan visueel bestaan. Ze bevinden zich slechts op de drempel van het ongeoefende zien;gewoonlijk worden ze niet gezien. de blik van de schilder vraagt ze hoe ze het aanleggen om plotseling iets,dit…
met Merleau-Ponty ‘Oog en geest’
met Merleau-Ponty ‘Oog en geest’. ‘Toen de jonge Berenson naar aanleiding van de Italiaanse schilderkunst sprak over het oproepen van tactiele waarden,kon hij zich nauwelijks meer vergissen:de schilderkunst roept niets op,zeker niet het tastbare. Ze doet iets heel anders,bijna het omgekeerde:ze verleent een zichtbaar bestaan aan wat het ongeoefende zien onzichtbaar acht,ze maakt dat wij…
met ‘Oog en geest’ van Merleau-Ponty
met ‘Oog en geest’ van Merleau-Ponty. ‘Natuurlijk moet deze gave zich door oefening verdienstelijk maken,en het is niet in enkele maanden en ook niet in de afzondering dat een schilder in bezit komt van zijn manier van zien. De vraag is niet:vroeger of later,spontaan of gevormd in het museum. Waar het steeds om gaat is…
de laatste Celan
de laatste Celan. ‘WIR SEHEN DICH// Wir sehen dich,Himmel,wir sehn dich./Pocke um Pocke/treibst du hervor,/Pustel um Pustel./So mehrst du die Ewigkeit.// Wir sehen dich,Erde,wir sehn dich./Seele um Seele/setzest du aus,/Schatten um Schatten./So atmen die Brände der Zeit.’ (bladzijde 84 uit ‘Paul Celan Die Gedichte’. Herausgegeben und kommentiert von Barbara Wiedemann.) Verder met Merleau-Ponty ‘Oog en…
gedicht van Celan
gedicht van Celan. Nog even. ‘UNTEN// Heimgeführt ins Vergessen/das Gast-Gespräch unsrer/langsamen Augen.// Heimgeführt Silbe um Silbe,verteilt/auf die tagblinden Würfel,nach denen/die spielende Hand greift,gross,/im Erwachen.// Und das Zuviel meiner Rede:/angelagert dem kleinen/Kristall in der Tracht deines Schweigens.’ (bladzijde 95 uit ‘Paul Celan Die Gedichte’. Herausgegeben und kommentiert von Barbara Wiedemann.) Nu verder met ‘Oog en geest’…
de laatste hand aan mijn hommage-collage voor
de laatste hand aan mijn hommage-collage voor Celan; dus nog een gedicht van Celan. ‘BLUME// Der Stein/Der Stein in der Luft,dem ich folgte./Dein Aug,so blind wie der Stein.// Wir waren/Hände,/wir schöpften die Finsternis leer,wir fanden/das Wort,das den Sommer heraufkam:/Blume.// Blume – ein Blindenwort./Dein Aug und mein Aug:/sie sorgen/für Wasser.// Wachstum./Herzwand um Herzwand/blättert hinzu.// Ein Wort…
een keer Celan
een keer Celan. ‘SPRACHGITTER// Augenrund zwischen den Stäben.// Flimmertier Lid/rudert nach oben,/gibt einen Blick frei.// Iris,Schwimmerin,traumlos und trüb:/der Himmel,herzgrau,muss nah sein./Schräg,in der eisernen Tülle,/der blakende Span./Am Lichtsinn/errätst du die Seele.// (Wär ich wie du. Wärst du wie ich./Standen wir nicht/unter einem Passat?/Wir sind Fremde.)// Die Fliesen. Darauf,/dicht beieinander,die beiden/herzgrauen Lachen:/zwei/Mundvoll Schweigen.’ (bladzijde 99-100 uit ‘Paul…
Eerst een gedicht van Paul Celan
Eerst een gedicht van Paul Celan. ‘IN DIE FERNE// Stummheit,aufs neue,geräumig,ein Haus-:/komm,du sollst wohnen.// Stunden,fluchschön gestuft:erreichbar/die Freistaat.// Schärfer als je die verbliebene Luft:du sollst atmen,/atmen und du sein.’ (bladzijde 104 uit ‘Paul Celan Die Gedichte’.Herausgegeben und kommentiert von Barbara Wiesemann.) Verder met ‘Oog en geest’ van Merleau-Ponty. Deel 2 ‘De schilder ‘brengt zijn lichaam in’,…
steeds Paul Celan
steeds Paul Celan. ‘Psalm// Niemand kneedt ons nogmaals uit aarde en leem,/niemand beleest onze stof./Niemand.// Uw naam zij geprezen,Niemand./Om uwentwille/zullen wij bloeien./U/tegemoet.// Een niets/waren wij,zijn wij,zullen/wij blijven,bloeiend:/de niets-,de/niemandsroos.// Met/de stijl zielshelder,/de meeldraad hemelswoest,/de bloemkroon rood/van ’t purperwoord dat wij zongen/boven,o boven/de doorn.'(Uit Niemandsroos,1963.) Weer verder met ‘Oog en geest’ van Merleau-Ponty. ‘Men neemt het Cézanne…